111Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’211:2-4 Mat. 6:9-13Hij zei tegen hen: ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan:“Vader, (11:2) Vader – Andere handschriften lezen: ‘Onze Vader in de hemel’, en aan het einde van het vers: ‘Laat uw wil gedaan worden, op aarde zoals in de hemel.’ laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. 3Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. 4Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving.”’ 511:5-8 Luc. 18:2-5Daarna zei hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen,6want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.”7En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: “Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.”8Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft.911:9-13 Mat. 7:7-11Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan.10Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.11Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven?12Of een schorpioen, als het om een ei vraagt?13Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.’
1411:14-28 Mat. 9:32-3412:22-30Marc. 3:22-27Hij dreef een demon uit die niet kon spreken. Toen de demon verdreven was, begon de stomme te spreken en de mensenmenigte stond verbaasd.15Maar enkelen van hen zeiden: ‘Dankzij Beëlzebul, de vorst der demonen, kan hij demonen uitdrijven.’1611:16 Mat. 12:3816:1Marc. 8:11Joh. 6:30Anderen verlangden van hem een teken uit de hemel om hem op de proef te stellen.17Maar hij kende hun gedachten en zei tegen hen: ‘Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is wordt verwoest, en huis na huis stort in.18Als ook Satan innerlijk verdeeld is, hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden? Jullie zeggen toch dat ik dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf!19Als ik inderdaad dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf, door wie drijven jullie eigen mensen ze dan uit? Zij zullen dan ook jullie rechters zijn!20Maar als ik dankzij een kracht die van God komt demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen.21Wanneer een sterk, goed bewapend man zijn domein bewaakt, dan zijn zijn bezittingen veilig.22Maar zo gauw iemand die sterker is hem aanvalt en hem overwint, dan neemt die sterkere hem de wapenrusting waarop hij vertrouwde af en verdeelt hij de buit.2311:23 Marc. 9:40Luc. 9:50Wie niet met mij is, is tegen mij, en wie niet met mij samenbrengt, drijft uiteen.
2411:24-26 Mat. 12:43-45Wanneer een onreine geest iemand verlaat, trekt hij door dorre oorden op zoek naar een rustplaats. Maar als hij die niet vindt, zegt hij: “Ik zal terugkeren naar mijn huis, dat ik verlaten heb.”25En wanneer hij terugkeert, merkt hij dat het schoongemaakt is en op orde gebracht.26Dan gaat hij weg en haalt er zeven andere demonen bij, slechter dan hijzelf, en ze nemen daar blijvend hun intrek. En zo is de mens bij wie de demon intrekt er ten slotte veel slechter aan toe dan voorheen.’
27Terwijl hij dit zei, verhief een vrouw uit de menigte haar stem en riep tegen hem: ‘Gelukkig de schoot die u gedragen heeft en de borsten waaraan u gedronken hebt!’28Maar hij zei: ‘Gelukkiger zijn zij die naar het woord van God luisteren en ernaar leven.’
2911:29-32 Mat. 12:38-4216:1-4Marc. 8:11-12Toen er steeds meer mensen toestroomden, zei hij: ‘Dit is een verdorven generatie! Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen dan dat van Jona.3011:30-32 Jona 3:4-5Zoals Jona een teken was voor de inwoners van Nineve, zo zal de Mensenzoon een teken voor deze generatie zijn.3111:31 1 Kon. 10:1-132 Kron. 9:1-12Op de dag van het oordeel zal de koningin van het Zuiden samen met de mensen van deze generatie opstaan en hen veroordelen, want zij was van het uiteinde van de aarde gekomen om te luisteren naar de wijsheid van Salomo, en hier zien jullie iemand die meer is dan Salomo!32Op de dag van het oordeel zullen de Ninevieten samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij hadden zich bekeerd na de prediking van Jona, en hier zien jullie iemand die meer is dan Jona!
3311:33 Mat. 5:15Marc. 4:21Luc. 8:16Wie een lamp aansteekt, zet hem niet weg in een donkere nis, (11:33) in een donkere nis – Andere handschriften lezen: ‘in een donkere nis of onder een korenmaat’. maar plaatst hem op de standaard, zodat degenen die binnenkomen het licht kunnen zien.3411:34-36 Mat. 6:22-23Het oog is de lamp van het lichaam. Als je oog helder is, is je hele lichaam verlicht. Maar als het troebel is, verkeert je lichaam in duisternis.35Let dus op of het licht dat in je is, niet verduisterd is.36Als je hele lichaam verlicht is, zonder dat ook maar een deel in duisternis verkeert, dan is het zo licht als wanneer een lamp je met zijn stralen verlicht.’
3711:37-54 Mat. 23:1-36Toen hij uitgesproken was, nodigde een farizeeër hem uit voor de maaltijd. Hij ging naar binnen en ging aan tafel aanliggen.3811:38 Marc. 7:2Toen de farizeeër dat zag, verwonderde hij zich erover dat hij zich niet eerst gewassen had voor de maaltijd.39Maar de Heer zei tegen hem: ‘Ach, jullie farizeeën! De buitenkant van de beker en de schotel reinigen jullie, maar jullie eigen binnenkant is vol roofzucht en slechtheid.40Dwazen, heeft hij die de buitenkant gemaakt heeft niet ook de binnenkant gemaakt?41Geef liever de inhoud van beker en schotel als aalmoes, dan is niets meer onrein voor jullie!4211:42 Lev. 27:30Maar wee jullie farizeeën, want jullie geven tienden van munt, wijnruit en andere kruiden, maar gaan voorbij aan de gerechtigheid en de liefde tot God; je zou het een moeten doen zonder het andere te laten.4311:43 Marc. 12:38-40Luc. 20:45-47Wee jullie farizeeën, want jullie zitten graag op een ereplaats in de synagoge en worden graag begroet op het marktplein.44Wee jullie, want jullie zijn als ongemarkeerde graven waar de mensen overheen lopen zonder het te weten.’
45Daarop zei een wetgeleerde tegen hem: ‘Meester, door die dingen te zeggen beledigt u ook ons.’4611:46 Hand. 15:10Maar Jezus zei: ‘Wee ook jullie, wetgeleerden! Want jullie leggen de mensen ondraaglijke lasten op, maar raken die zelf met geen vinger aan.4711:47-48 Hand. 7:51-53Wee jullie, want jullie bouwen graftomben voor de profeten, terwijl jullie voorouders hen hebben gedood.48Jullie zijn getuigen die instemmen met de daden van jullie voorouders, want zij hebben hen gedood en jullie bouwen de tomben!49Daarom heeft God in zijn wijsheid gezegd: “Ik zal profeten en apostelen naar hen zenden, maar ze zullen sommigen van hen doden en anderen vervolgen.”50Voor het bloed van al de profeten dat sinds de grondvesting van de wereld vergoten is, zal van deze generatie genoegdoening worden geëist,5111:51 Gen. 4:82 Kron. 24:20-21van het bloed van Abel tot het bloed van Zecharja, die omkwam tussen het brandofferaltaar en het heiligdom. Ja, ik zeg jullie, van deze generatie zal genoegdoening worden geëist!52Wee jullie wetgeleerden, want jullie hebben de sleutel tot de kennis weggenomen; zelf zijn jullie niet binnengegaan, en anderen die wel binnen wilden gaan hebben jullie tegengehouden.’5311:53-54 Luc. 6:1119:47-4820:19-2022:2Toen hij het huis verliet, waren de schriftgeleerden en de farizeeën uitzinnig van woede; ze begonnen hem over van alles uit te vragen,54in een arglistige poging om hem te betrappen op een ongeoorloofde uitspraak.