Samaria | Samaritanen en hun afkomst
Wat is Samaria en wie zijn de Samaritanen?
Een stad en een landstreek
Samaria ligt in een gebied bij de huidige Palestijnse plaats Nablus. De grootste stad van dit gebied is ook Samaria. De koningen van het oude Israël, het tien-stammenrijk, woonden in deze plaats. Koning Omri kocht ca. 879 voor Christus een berg van Semer, daar komt de naam Samaria vandaan (1 Koningen 16:24). Zo stichtte hij een stad op de berg. Zijn zoon Achab bouwde de stad verder uit. Profeten zoals Hosea (Hosea 10:7) en Amos (Amos 4:1-3) waarschuwden de stad.
De stad Samaria viel in ca. 722 voor Christus, door de belegering door Assyriërs. De val van de stad betekende het einde van Israël en het tien-stammenrijk. Hierna werd Samaria een provincie in het Assyrische rijk, met als provinciehoofdstad Samaria. De meeste Israëlieten werden uit dit gebied weggevoerd. Degenen die achterbleven, vermengden zich met de heidense kolonisten uit andere gebieden (2 Koningen 17:24, 2 Koningen 18:34) en vormden een nieuw volk: de Samaritanen.
Samaritanen
De Samaritanen waren dus de inwoners van de landstreek Samaria, gelegen tussen Judea en Galilea. Omdat de Israëlieten zich vermengden met heidense volken, veranderden ook hun gebruiken en tradities. Zo gingen zij God aanbidden op de berg Gerizim, en vereerden ze naast God ook andere goden. Zij vonden bovendien alleen de 5 boeken van Mozes, de Pentateuch gezaghebbend. Zij verloren in de ogen van de Israëlieten hun zuiverheid. Zij zagen de Samaritanen als onrein en gingen niet met hen om (Johannes 4:9).
Jezus doorbreekt dit, onder andere door de prediking aan Samaritanen (zoals in Lucas 17:16 en Johannes 4) en door bijvoorbeeld het verhaal van de barmhartige Samaritaan te vertellen. Ook de apostelen gingen naar Samaria om hen het evangelie te vertellen (Handelingen 8:4).
De barmhartige Samaritaan
In Lucas 10 staat het beroemde verhaal over de barmhartige Samaritaan. Jezus vertelt dit verhaal nadat een wetgeleerde hem vroeg wie ‘onze naaste’ is. Hij toont daarmee aan dat mensen voor elkaar moeten zorgen als de ander in nood is, ongeacht afkomst of religie.
De Samaritaanse vrouw
In Johannes 4 staat het verhaal over een Samaritaanse vrouw die Jezus ontmoet bij een put. Ook hier doorbreekt Jezus verschillende traditionele opvattingen: Joden en Samaritanen gingen niet met elkaar om. En een Joodse rabbi zoals Jezus, behoorde al helemaal niet met een Samaritaanse vrouw in gesprek te gaan. Maar Jezus laat zien: Ik ben er voor iedereen: man, vrouw, jong, oud, zondig of van welke afkomst dan ook.