Wat is een apostel?

Wat staat er in de Bijbel over het aantal apostelen en de taken van een apostel? 

Het woord apostel

Het woord apostel komt van het Griekse woord apostello. Het betekent gezondene, zendeling, iemand die is gezonden, gestuurd door iemand anders. De apostel spreekt ook niet namens zichzelf, maar vanuit de autoriteit en de volmacht van degene die hem heeft gestuurd. Het woord komt zo’n 135 keer voor in het Nieuwe Testament.

Wat doet een apostel?

Een apostel vertelt het goede nieuws aan Joden en heidenen. In de Bijbel worden de twaalf uitgekozen leerlingen (discipelen) van Jezus ‘apostelen’ genoemd (Matteüs 10:2 en 1 Korintiërs 15:5). Zij vertelden alles wat zij van hun rabbi (leraar) Jezus hadden geleerd door aan anderen. Als Jezus de leerlingen uitzendt, krijgen zij heldere instructies over wat zij moeten doen. Zo draagt Hij hen op om o.a.:

  • onreine geesten uit te drijven
  • iedere ziekte en kwaal te genezen
  • het goede nieuws te verkondigen 
  • vrede over het huis te laten komen. 

De twaalf apostelen

De twaalf apostelen zijn (zie Matteüs 10:2):

  • Simon (hij kreeg als bijnaam van Jezus Petrus, ‘rots’, hij is de broer van Andreas)
  • Andreas (broer van Simon Petrus)
  • Jakobus (zoon van Zebedeus, samen met zijn broer van Johannes kreeg hij de bijnaam ‘zonen van de donder’)
  • Johannes (zoon van Zebedeus, samen met zijn broer van Jakobus kreeg hij de bijnaam ‘zonen van de donder’)
  • Filippus
  • Bartolomeüs
  • Tomas
  • Matteüs (ook Levi genoemd)
  • Judas Taddeüs
  • Jakobus (zoon van Alfeus)
  • Simon (met als toevoeging de Zeloot)
  • Judas Iskariot.

Het evangelie van Johannes noemt naast deze lijst ook nog Natanaël als discipel. Omdat Judas Iskariot, na zijn verraad aan Jezus zelfmoord pleegde, wordt door de leerlingen een nieuwe 12e apostel gekozen: Matthias (dit lees je in Handelingen 1:23). Matthias was een van de mannen die al vanaf het begin met Jezus meereisden. De 'twaalf' waren speciaal gekozen als kleinere kring leerlingen om Jezus heen. Het getal twaalf heeft een belangrijke symbolische betekenis, aangezien Israël twaalf stammen telde. Daarnaast reisden veel andere mensen met Jezus mee. Zo zendt Jezus ook 70 (of 72) leerlingen uit om het goed nieuws te vertellen en wonderen te doen (Lucas 10). In het Westen worden deze leerlingen als discipelen gezien, in het oosters christendom worden deze leerlingen als apostelen gezien. Zij hebben zelfs een eigen feestdag: de Synaxis van de Zeventig Apostelen (4 januari). 

Ook Barnabas en Paulus, die niet bij deze groep hoorden, werden apostelen genoemd. Paulus schrijft dat er ook predikers zijn die zeggen dat ze apostel zijn, maar in werkelijkheid schijn-apostelen zijn (2 Korintiërs 11:13).

Joodse sjaliach of sjalich

Het idee van de apostel kwam voort uit een joodse traditie. De Joodse sjaliach was een bode die vanuit Jeruzalem werd gezonden om de Joden in de diaspora, de verstrooiing, de rabbinale beslissingen mee te delen. Deze persoon trad met volmacht op namens anderen. De sjaliach van een mens was als deze mens zelf, hij was zijn authentieke vertegenwoordiger. Jezus past dit ook toe op zijn leerlingen die Hij uitzendt (Johannes 13:16).  

Apostolische geloofsbelijdenis

Het woord apostolisch wil zeggen dat het de leer is die de apostelen verkondigden. De apostolische geloofsbelijdenis is een van de drie in het Westen meest bekende christelijke geloofsbelijdenissen. Het is ingedeeld in drie delen: het geloof in de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Andere bekende belijdenissen zijn de Belijdenis van Nicaea en het Athanasium.