Paradijs | Wat de Bijbel erover zegt

Wat staat er in de Bijbel over het paradijs? 

Het Griekse woord paradijs (paradisos) betekent ‘omheinde ruimte of tuin’. In de Bijbel komt dit woord maar enkele keren voor, en alleen in het Nieuwe testament.

Tuin van Eden

Omdat de Griekse vertaling Genesis 2:8 en Genesis 3:10 gebruikt maakt van het woord paradijs, wordt het woord gebruikt voor de Hof of tuin van Eden. Oftewel: de ongeschonden goede schepping.

Jezus

Jezus spreekt maar een keer over het paradijs: wanneer Hij aan het kruis hangt. De misdadiger naast hem vraagt of Jezus aan hem wil denken, als hij in zijn koninkrijk komt. Jezus antwoordt: ‘Ik verzeker je, nog vandaag zal je met mij in het paradijs zijn.’ (Lucas 23:43

Paulus

In 2 Korintiërs 12:4 schrijft de apostel Paulus over een gelovige die naar het paradijs werd weggevoerd en daar dingen hoorden die op aarde niet mogen worden uitgesproken.

Openbaring

En ten slotte zegt een engel in Openbaring 2:7: ‘Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeente zegt. Wie overwint zal ik laten eten van de levensboom die in Gods paradijs staat.’

Hemel en paradijs

In ons dagelijkse taalgebruik, worden de woorden hemel en paradijs vaak door elkaar gebruikt. In de bijbel staat veel te lezen over de hemel. Meestal wordt het woord hemel genoemd in combinatie met het woord aarde (en niet als tegenstelling tot de hel).

Meer weten?