Inleiding op Exodus
Inhoud van het bijbelboek Exodus
De naam Exodus komt van het Griekse woord voor 'uittocht'. Deze titel past goed bij de inhoud: in dit bijbelboek lees je over de uittocht van het volk Israël uit Egypte. Ze waren daar als slaven. In Exodus lees je over hun bevrijding van dit land van slavernij. Joden noemen het boek 'Sjemot'. Met dat woord, dat 'namen' betekent, begint de Hebreeuwse tekst. Net als het boek Genesis, kun je ook dit boek in tweeën verdelen.
Deel 1
Het eerste deel (Exodus 1:1-15:21) gaat over de onderdrukking van de Israëlieten in Egypte en hoe ze bevrijd worden. Mozes moet daarvoor eerst een peer keer naar de farao, de leider van de Egyptenaren. Er blijken uiteindelijk wel tien rampen nodig te zijn om de farao te dwingen het volk te laten gaan (hoofdstuk 7-12).
Deel 2
In deel twee (Exodus 15:22-40:38) lees je wat er met de Israëlieten gebeurt na hun bevrijding. Ze trekken door de woestijn. Dat gaat niet altijd gemakkelijk. God heeft ze dan wel bevrijd, maar als ze niet genoeg water en eten hebben, komen ze in opstand tegen Mozes en God (hoofdstuk 15-17). Op de berg Sinai krijgt Mozes van God wetten en leefregels voor het volk. De bekendste daarvan zijn de tien geboden (hoofdstuk 20). Mozes krijgt de opdracht om een soort tempel voor God te maken. Geen tempel van steen of hout, maar een tent die mee kan reizen met het volk. Je leest erover in hoofdstuk 25-40.
Geschiedenisboek met wijze lessen
Het boek Exodus heeft twee kanten. Aan de ene kant is het een soort geschiedenisboek waarin je leest hoe Israël wegtrekt uit Egypte en hoe God een verbond met het volk sluit. Aan de andere kant is het ook een soort lesboek voor de lezers. Je leest dat God zich het lot van zijn mensen aantrekt als ze in de problemen zitten. Ook kun je uit de wetten leren wat God van de mensen verwacht. Hoewel het de Israëlieten zijn die in dit verhaal aangesproken worden, is het vaak net alsof de schrijver het tegen ons heeft. De schrijver wilde zijn lezers daarmee extra aansporen om zich aan de regels te houden.
Het boek Exodus lijkt, dankzij de wetten en leefregels die erin beschreven staan, veel op andere boeken in de Bijbel, zoals Leviticus en Numeri. De overeenkomst met Deuteronomium is het sterkst.
Ontstaan en schrijver
De eerste vijf boeken van de Bijbel; Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium, worden in de Joodse traditie de Tora (de Wet) genoemd. Er is vaak gezegd dat Mozes deze boeken geschreven heeft. Daarom worden ze ook wel 'de vijf boeken van Mozes' genoemd. Maar veel bijbelwetenschappers zien deze boeken als het begin van een lang verhaal over het volk van Israël, dat doorloopt tot in het boek 2 Koningen. Zij denken dat die bijbelboeken niet in één keer door één persoon geschreven zijn, maar dat ze stapje voor stapje zijn ontstaan. Er zitten heel oude stukken in, maar ook veel minder oude. Het schrijven is volgens hen al begonnen in de tijd van de koningen van Israël en Juda (ongeveer 1000-586 v.Chr.) en werd afgesloten na de Babylonische ballingschap, in de tijd van de tweede tempel (na 515 v.Chr.).