Inleiding op Genesis
Genesis: Bijbelboek over 'Ontstaan'
Het woord ‘genesis’ is Grieks voor ‘ontstaan’, ‘oorsprong’, ‘wording’. Joden noemen het boek ‘Beresjiet’. Met dat Hebreeuwse woord begint het boek; het betekent ‘in het begin’. Beide titels, Genesis en Beresjiet, passen goed bij de inhoud van het boek: in het boek vind je het verhaal over het ontstaan van de wereld en de mens. Maar het grootste deel gaat over de voorgeschiedenis van het volk Israël.
Indeling boek Genesis
Je kunt het boek in twee delen opsplitsen.
Deel 1
- Hoofdstuk 1:1-11:26, de oergeschiedenis.
- In hoofdstuk 1-4 vind je verhalen over de schepping van hemel en aarde, over Adam en Eva en over Kaïn en Abel.
- In hoofdstuk 6-9 wordt verteld hoe de wereld ten onder gaat door een grote vloed en hoe Noach met zijn gezin in de ark (een grote boot) gered wordt.
- Je vindt ook een paar lange lijsten met namen in Genesis dit eerste deel van Genesis (namelijk in hoofdstuk 4, 5, 10, 11). Door middel van die stambomen laat de schrijver zien dat alle mensen afstammen van Adam. Het verhaal over de toren van Babel geeft een verklaring voor het feit dat er overal op aarde volken wonen en dat ze verschillende talen spreken.
Deel 2
- In Genesis 11:27-50:26 wordt de geschiedenis van de voorouders van het volk Israël verteld. Het begint met de verhalen over Abraham en Sara (11:27-25:18).
- Daarna kun je lezen over Isaak en zijn zonen Jakob en Esau (25:19-36:43).
- Het laatste stuk van Genesis gaat over Jakob en zijn kinderen. Jakobs zoon Jozef heeft een hoofdrol (37:1-50:26).
Het nut van het eerste boek uit de Bijbel
Wat is er nou belangrijk in de verhalen in Genesis? Je leest steeds over één en dezelfde God, die een speciale band heeft met mensen. Die mensen, Abraham, Isaak, Jakob en hun familieleden, zijn de voorouders van het volk van Israël. Gods speciale band met Israël gaat dus terug tot oeroude tijden. Er wordt verteld hoe God een verbond sluit met Abraham, Isaak en Jakob. En er wordt ook verteld dat diezelfde God in het begin alles heeft geschapen. Wat je steeds leest, is hoe God belooft dat hij Israël tot een groot volk zal maken en een eigen land zal geven. In Genesis staan trouwens niet alleen verhalen, maar ook gedichten (kijk maar eens in Genesis 49 voor een lang gedicht en in Genesis 4:23-24 voor een kort gedicht).
Ontstaan en schrijver
De eerste vijf boeken van de bijbel, Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium, worden in de Joodse traditie de Tora (de Wet) genoemd. Er is vaak gezegd dat Mozes deze boeken geschreven heeft. Daarom worden ze ook wel ‘de vijf boeken van Mozes’ genoemd. Maar veel bijbelwetenschappers zien deze boeken als het begin van een lang verhaal over het volk van Israël, dat doorloopt tot in het boek 2 Koningen. Zij denken dat die bijbelboeken niet in één keer door één persoon geschreven zijn, maar dat ze stapje voor stapje ontstaan zijn. Er zitten heel oude stukken in, maar ook veel minder oude. Het schrijven is volgens hen al begonnen in de tijd van de koningen van Israël en Juda (ongeveer 1000-586 v.Chr.) en werd afgesloten na de Babylonische ballingschap, in de tijd van de tweede tempel (na 515 v.Chr.). Dat is dus een periode van ongeveer vijfhonderd jaar.