Farizeeër | Definitie

Bij het woord ‘farizeeër’ denk je al snel aan een strenge, wettische man die zich strikt aan alle regels houdt – en daardoor niet weet waar het echt om gaat in het geloof. De online woordenboeken leggen de term farizeeër uit met ‘huichelaar’ en ‘schijnheilige’. Wat staat er in de Bijbel over de farizeeën?

Definitie van farizeeën

De farizeeën, letterlijk ‘afgescheidenen’, was een stroming binnen de Joodse godsdienst. Het was de strengste wettische richting van het Jodendom, zoals Paulus aangeeft in Handelingen 26:5. De beweging van de farizeeën ontstond rond de tweede eeuw voor Christus en bestond voornamelijk uit ‘gewone’ mannen – niet per se geleerden of leiders van het volk dus. De farizeeën kenden de wetten uit de Thora (de eerste vijf Hebreeuwse bijbelboeken) goed en hielden zich er streng aan. Een vroom leven brengt je dichter bij God, zo geloofden zij. In de Bijbel kom je de farizeeën dan ook vaak tegen als het gaat om het naleven van de wet – vooral als Jezus en Zijn discipelen dat níet lijken te doen. Bijvoorbeeld wanneer Jezus iemand geneest op de sabbat (Marcus 3:2) en de discipelen aren plukken op de sabbat (Matteüs 12).

De farizeeën in het Nieuwe Testament

Hoe de farizeeën worden afgeschilderd in de Bijbel, verschilt per evangelist. Zo komen ze vooral in het bijbelboek Matteüs negatief naar voren. Ze zijn ervan overtuigd dat Jezus geen demonen kan uitdrijven zonder de hulp van Beëlzebul, de aanvoerder van de demonen (Matteüs 12:24) en ze proberen Jezus te pakken met ‘listige’ vragen (Matteüs 22:15). In Lucas komen ze echter wat positiever in beeld. Zo nodigt een farizeeër, die Simon heet, Jezus uit om te komen eten (Lucas 7:36). Tijdens die maaltijd leert Jezus hem een bijzonder verhaal over vergeving. 

Hoewel we ergens misschien wel wat kunnen leren van de kritische houding van de farizeeën, waarschuwt Jezus meerdere malen voor de schijnheiligheid en huichelachtigheid (bijvoorbeeld in Matteüs 15:1-20, Matteüs 23, Marcus 7:6). Uiteindelijk gaat het Jezus meer om naastenliefde dan om andere regels, zoals Hij ook antwoordt op de vraag van een farizeeër wat het grootste gebod is (Matteüs 22:34-40).

Bekende farizeeën

In Johannes 3:16, misschien wel het bekendste vers van de Bijbel, heeft Jezus een gesprek met Nicodemus; hij was een farizeeër en bekeerde zich later tot het christendom. Ook Paulus, die vele boeken uit het Nieuwe Testament heeft geschreven, was vroeger een farizeeër.