Het Oude Testament | Een inleiding

Het eerste deel van de Bijbel heet het Oude Testament. Dit deel bestaat uit 39 boeken. Wat is het verschil tussen deze boeken en waar gaan deze boeken over?

De Bijbel is een verzameling van 66 boeken (het woord Bijbel, of biblia betekent ‘boeken’) uit het oude Israël, het antieke jodendom en het vroege christendom. De Bijbel bestaat voor christenen uit twee delen: het Oude Testament (ook wel het Eerste Testament of het Oude Verbond genoemd) en het Nieuwe Testament (ook wel het Tweede Testament genoemd). 

Indeling van het Oude Testament

Het Oude Testament bevat 39 boeken, onder te verdelen in deze drie delen:

  • Wet (Genesis t/m Deuteronomium). De Joden noemen deze eerste vijf boeken de Tora of Pentateuch, dat ‘5 boeken’ betekent.
  • Profeten (bv. Jesaja, Jeremia, Obadja). De profeten zijn weer onder te verdelen in 'vroege profeten' en 'late profeten', of de 'kleine' en 'grote' profeten.
  • Geschriften, zoals dichterlijke boeken (bv. Hooglied), wijsheidsliteratuur (bv. Prediker) en historische boeken (bv. Jozua, Koningen, Kronieken).

Joden noemen dit eerste deel van de Bijbel de Tenach. Dit woord is weer een samenvoeging van de beginletters van drie woorden: Thora ('Wet'), Nebiïm ('Profeten') en Ketoebim ('Geschriften'). Zij geloven dat alleen dit eerste deel van de Bijbel waar is.

In het Oude Testament staat de relatie tussen God en het volk Israël centraal. Het vertelt de verhalen over wat dit volk heeft beleefd, zo tussen 1800 en 50 voor Christus. Jezus Christus, een jood die meer dan 2000 jaar geleden leefde, kreeg eigen volgelingen: christenen. Zij geloven in het Oude Testament, maar hebben er een gedeelte aan toegevoegd, het Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament bouwt voort op het Oude Testament. Het komt er niet voor in de plaats, maar vertelt verder over het verhaal tussen God en mensen.  

Wat is het Testament?

Het woord Testament komt uit het Latijn en betekent ‘verbond’. In het Oude Testament sluit God een verbond met Israël alleen. Israël zou een voorbeeld moeten zijn voor alle andere volken, daarom wijzen profeten het volk steeds terecht als het niet handelt naar Gods wil. In het Nieuwe Testament sluit God een verbond met alle mensen, door Jezus.

Het verbond dat God met het volk Israël sloot, is gebaseerd op de wetten die God aan de joden gaf (Genesis t/m Deuteronomium). Als zij zich hielden aan deze wetten, konden zij met God samenleven. Helaas blijkt het voor Israël erg moeilijk om gehoorzaam te zijn aan God. Daarom stuurt God steeds weer profeten om hen te waarschuwen en op het goede pad te leiden (vastgelegd in de profetische boeken). Ondertussen blijft God betrokken bij mensen en spreken tot mensen, door zijn heilige Geest. Deze wijsheid, historische en wonderlijke gebeurtenissen of liederen zijn vastgelegd in de Geschriften.

Meer weten? 

De meeste Bijbels bevatten een inleiding in het Oude Testament. Daar kun je meer lezen over de verschillende boeken, bijvoorbeeld over de taal, tijd en herkomst.
Ook op internet kun je meer informatie vinden over de 39 boeken in het Oude Testament, zie bijvoorbeeld hier.