De eerste brief aan Timoteüs

Inhoud van het bijbelboek 1 Timoteüs 

De eerste en tweede brief aan Timoteüs en de brief aan Titus horen een beetje bij elkaar. In alledrie de brieven hoor je hoe christenen binnen de gemeente met elkaar om moeten gaan. In de Bijbel wordt die zorg voor elkaar vaak beschreven met het beeld van een herder die voor zijn schapen zorgt. Het Latijnse woord voor 'herder' is pastor. Daarom heten deze drie brieven ook wel de 'pastorale brieven'.

In de brieven wordt uitgelegd dat leven met God betekent dat je moet proberen jezelf te beheersen. De personen Timoteüs en Titus zijn bekend uit andere brieven in het Nieuwe Testament. In bijvoorbeeld 1 Tessalonicenzen 1:1 en Galaten 2:1 worden ze genoemd als medewerkers van Paulus. 1 Timoteüs is gericht aan Timoteüs, maar bedoeld voor meerdere lezers. En dan vooral voor mensen die leiding geven in de christelijke gemeenten.

Indeling van 1 Timoteüs 

  • In het eerste hoofdstuk wordt aan Timoteüs (en dus ook aan ons als lezers) opgedragen dat hij moet vasthouden aan het geloof zoals hem dat geleerd is. Hij moet zich niet door anderen in de war laten brengen.
  • In hoofdstuk 2 en 3 zijn veel aanwijzingen te vinden voor de gemeenteleden en voor de mensen die in de gemeente een bijzondere rol vervullen: zij worden 'ambtsdragers' genoemd.
  • Vanaf hoofdstuk 4:11 wordt Timoteüs weer zelf aangesproken. Hij krijgt de opdracht om zich te verzetten tegen mensen die anderen willen misleiden.
  • In hoofdstuk 5 wordt hem verteld wat de taken zijn van weduwen, ambtsdragers en slaven in de christelijke gemeente.
  • In hoofdstuk 6 wordt nog eens onderstreept wat het verschil is tussen de ware godsdienst die Timoteüs verkondigt en de andere, verkeerde leer.

Ontstaan

Volgens sommige mensen zijn 1 en 2 Timoteüs en Titus door de apostel Paulus zelf geschreven aan het einde van zijn leven. Dat zou dan zo rond het jaar 60 zijn. Anderen zeggen dat de manier van schrijven en de inhoud zo afwijken van andere Paulusbrieven dat ze niet van Paulus zelf kunnen zijn. Zij gaan ervan uit dat de brieven later geschreven zijn, aan het eind van de eerste of het begin van de tweede eeuw.

Schrijver

Deze brief is geschreven door de apostel Paulus, of door iemand die de brief op naam van Paulus heeft gezet (bijvoorbeeld een van zijn leerlingen). Dit gebeurde in die tijd wel vaker en was niet bedoeld als bedrog, maar als aanmoediging voor de lezers om de brief serieus te nemen.