41-24:1-13 Mat. 4:1-11Marc. 1:12-134:1-2 Deut. 9:9Vervuld van de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan, en geleid door de Geest zwierf hij veertig dagen rond in de woestijn, waar hij door de duivel op de proef werd gesteld. Al die tijd at hij niets, en toen de veertig dagen verstreken waren, had hij grote honger.3De duivel zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, beveel die steen dan in een brood te veranderen.’44:4 Deut. 8:3Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen.”’ (4:4) De mens leeft niet van brood alleen – Andere handschriften lezen: ‘De mens leeft niet van brood alleen, maar van elk woord dat komt van God’.5Toen bracht de duivel hem naar een hooggelegen plaats en liet hem in een en hetzelfde ogenblik alle koninkrijken van de wereld zien.6De duivel zei tegen hem: ‘Ik geef u de macht over dat alles en ook de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil;7als u in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van u zijn.’84:8 Deut. 6:13Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.”’9De duivel bracht Jezus naar Jeruzalem en zette hem op het hoogste punt van de tempel, en hij zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden.104:10-11 Ps. 91:11-12Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om over u te waken.”11En ook: “Op hun handen zullen zij u dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.”’124:12 Deut. 6:16Maar Jezus antwoordde: ‘Er is gezegd: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.”’13Toen de duivel Jezus aan al deze beproevingen had onderworpen, ging hij voor een tijd bij hem vandaan.
144:14-30 Mat. 13:53-58Marc. 6:1-64:14 Mat. 4:12Marc. 1:14Jezus keerde, gesterkt door de Geest, terug naar Galilea. Het nieuws over hem verspreidde zich in de hele streek.15Hij gaf onderricht in de synagogen en werd door allen geprezen.16Hij kwam ook in Nazaret, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen,17werd hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat:184:18-19 Jes. 58:661:1-2Luc. 7:22‘De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, 19om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’ 20Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op hem gericht.21Hij zei tegen hen: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.’22Allen betuigden hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden, en ze zeiden: ‘Dat is toch de zoon van Jozef?’23En hij zei tegen hen: ‘Ongetwijfeld zullen jullie me dit gezegde voorhouden: Geneesheer, genees uzelf. Doe alles waarvan wij gehoord hebben dat het in Kafarnaüm gebeurd is, ook hier in uw vaderstad.’244:24 Joh. 4:44Hij vervolgde: ‘Luister, ik zeg jullie dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad.254:25 1 Kon. 17:1Maar ik zeg het jullie zoals het is: in de tijd van Elia, toen de hemel drie jaar en zes maanden lang gesloten bleef en er in het land een grote hongersnood uitbrak, waren er veel weduwen in Israël.264:26 1 Kon. 17:7-16Toch werd Elia niet naar een van hen gezonden, maar naar een weduwe in Sarepta bij Sidon.274:27 2 Kon. 5:1-14En in de tijd van de profeet Elisa waren er veel mensen in Israël die leden aan huidvraat. Toch werd niemand van hen gereinigd, maar wel de Syriër Naäman.’28Toen de aanwezigen in de synagoge dit hoorden, ontstaken ze in grote woede.29Ze sprongen op en dreven hem de stad uit, naar de rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om hem in de afgrond te storten.30Maar hij liep midden tussen hen door en vertrok.
314:31-37 Marc. 1:21-28Hij ging naar Kafarnaüm, een stad in Galilea, waar hij de inwoners steeds op sabbat onderwees.324:32 Mat. 7:28-29Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want hij sprak met gezag.33Er was in de synagoge iemand die bezeten was door een geest, een onreine demon, en deze schreeuwde luidkeels:34‘Aaah! Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van God.’35Maar Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’ De demon smeet de man op de grond en ging uit hem weg zonder hem te verwonden.36Allen waren verbijsterd. Ze bespraken het voorval met elkaar en zeiden: ‘Wat zijn dat voor dingen die hij zegt? Hoe komt het dat hij het gezag en de macht heeft om onreine geesten zijn bevelen te geven zodat zij de mensen verlaten?’37Het nieuws over hem verspreidde zich overal in de streek.
384:38-39 Mat. 8:14-15Marc. 1:29-31Na het verlaten van de synagoge ging hij naar het huis van Simon. Simons schoonmoeder had hoge koorts, en ze vroegen Jezus om haar te helpen.39Hij boog zich over haar heen en sprak de koorts bestraffend toe. Die verliet haar, en meteen stond ze op en begon voor hen te zorgen.404:40-41 Mat. 8:16-17Toen de zon was ondergegaan, brachten de mensen al hun zieken naar hem toe, aan welke kwaal ze ook leden. Hij legde hun een voor een de hand op en genas hen.414:41 Hand. 16:17Hij dreef ook veel demonen uit, die schreeuwden: ‘Jij bent de Zoon van God!’ Hij sprak hen bestraffend toe en verbood hun iets te zeggen; ze wisten immers dat hij de messias was.
424:42-44 Marc. 1:35-39Bij het aanbreken van de dag vertrok hij en ging naar een eenzame plaats. De mensen gingen hem zoeken, en toen ze hem gevonden hadden probeerden ze hem ervan te weerhouden bij hen weg te gaan.434:43 Dan. 2:44Mat. 3:24:17Marc. 1:15Maar hij zei tegen hen: ‘Ook in de andere steden moet ik het goede nieuws over het koninkrijk van God brengen, want daarvoor ben ik gezonden.’44En hij maakte dat goede nieuws bekend in de synagogen van Judea.