Inleiding op Ruth
Inhoud van het bijbelboek Ruth
Het boek Ruth is genoemd naar de persoon Ruth, een vrouw uit Moab. In de Joodse traditie hoort het boek bij de vijf Feestrollen (Megilot) en wordt het in de synagoge voorgelezen op het Wekenfeest. In veel Bijbels staat Ruth direct na het boek Rechters, omdat aan het begin van het verhaal wordt gezegd dat het zich afspeelt in de periode dat de rechters leiding gaven aan Israël.
Hoofdthema: familieleden in armoede
Het hoofdthema van het korte boek Ruth is: hoe ga je om met familieleden die in armoede terechtgekomen zijn (het zogenaamde 'losserschap')? De wet van Mozes zegt wel het een en ander over hoe je je moet opstellen, maar het boek Ruth maakt deze regels heel praktisch en actueel.
Boaz zorgt voor zijn familieleden die, sinds ze weduwe zijn geworden, in armoede moeten leven. De vrouwen krijgen in dit boek een duidelijke stem. Het verhaal wordt verteld vanuit hun positie. In het boek Ruth komt ook aan de orde hoe je om kunt gaan met andere volken. Een belangrijke vraag is bijvoorbeeld of je als Israëliet met een buitenlandse vrouw mag trouwen. Volgens het boek Ruth is het antwoord ja.
Indeling van Ruth
Het boek Ruth wordt wel een novelle (korte roman) genoemd. Niet alleen vanwege het kleine aantal pagina's, maar vooral omdat het boek een knap staaltje van Hebreeuwse vertelkunst laat zien. Het verhaal is helder opgebouwd.
- Eerst wordt verteld hoe het komt dat de Moabitische Ruth in Moab is getrouwd met een Israëliet (1:1-5).
- Dan horen we dat haar man sterft en ze met haar schoonmoeder Noömi meegaat naar Betlehem in Juda (1:6-22).
- Daar leert ze Boaz kennen, een familielid van haar overleden man (2:1-23).
- Noömi bedenkt een plan om Boaz over te halen dat hij doet wat hij moet doen voor zijn familie, namelijk 'losser' zijn (3:1-18).
- Boaz trouwt met Ruth. Het verhaal vertelt ook nog dat deze Moabitische vrouw de overgrootmoeder van koning David zal worden (4:1-17).
- Het slot van het boek bestaat uit een geslachtsregister (4:18-22).
Ontstaan en schrijver
Het is niet echt duidelijk wanneer en door wie het boek geschreven is. Sommigen menen dat het verhaal opgeschreven is in de tijd dat de koningen uit de familie van David in Juda regeerden (tot 586 v.Chr.), omdat er een relatie wordt gelegd met koning David en zijn voorouders. Anderen denken aan iemand die leefde in de vijfde eeuw voor Christus.