De brief van Jakobus
Inhoud van de brief van Jakobus
Dit boek heet: De brief van Jakobus. Het begint wel met een groet, maar verder lijkt het boek meer op een betoog. Aan het eind staat ook geen afscheidsgroet. Het lijkt een beetje op de brief aan de Hebreeën. Het boek gaat vooral over ethiek: hoe je moet leven, wat goed en wat slecht is. In hoofdstuk 1:1 lees je dat het boek bestemd is voor de 'twaalf stammen in de diaspora'. Daarmee worden meestal de twaalf stammen van Israël bedoeld, die verspreid over de wereld wonen. Maar dat is hier niet zo. Het is een manier om de hele christelijke kerk aan te spreken.
Hoofdthema: hoe ben je een christen?
Het belangrijkste thema van het boek is: het christelijk leven is niet alleen woorden, maar ook daden. Voor de schrijver is het heel duidelijk dat je geen christen kunt zijn als je niet goed met je medemens omgaat. De regels die je in dit boekje leest, lijken erg op regels in andere Joodse en christelijke boeken uit dezelfde tijd. Ook zie je allerlei onderwerpen terug die ook de interesse van Griekse en Romeinse filosofen van die tijd hadden. Dat is ook niet zo gek, want net als tegenwoordig hielden christenen en niet-christenen zich vaak met dezelfde maatschappelijke onderwerpen bezig. De schrijver zegt wel dat christenen niet alleen moeten praten over een goed leven, maar het ook echt moeten dóen. Hij weet dat christen-zijn heel ingrijpend is voor je leven. Maar dat hoort erbij.
Indeling van Jakobus
- Deel een (hoofdstuk 1:2-18) gaat het over verleidingen die christenen soms tegenkomen. Daar moet je niet aan toegeven!
- In deel twee (hoofdstuk 1:19-3:18) staat een groot gedeelte waarin allerlei regels gegeven worden voor het christelijk leven.
- In deel drie (hoofdstuk 4:1-5:6) wordt kritiek gegeven op christenen die zich niet houden de leefregels.
- Deel vier (hoofdstuk 5:7-20) is het slot van het boek en bestaat uit een aantal bemoedigingen en adviezen.
Ontstaan
Sommige uitleggers gaan ervan uit dat de brief geschreven is door een broer van Jezus. In dat geval is het boek in de jaren vijftig van de eerste eeuw ontstaan. Anderen denken dat het boek door iemand anders geschreven is, aan het eind van de eerste eeuw.
Schrijver
In hoodstuk 1:1 noemt de schrijver zichzelf 'Jakobus, dienaar van God en van de Heer Jezus Christus'. Waarschijnlijk wordt met 'Jakobus' een broer van Jezus bedoeld. Sommige uitleggers gaan ervan uit dat de brief inderdaad geschreven is door deze broer van Jezus. Anderen betogen dat het door iemand anders geschreven is. In dat geval gebruikt de schrijver de naam Jakobus niet om zijn lezers te bedriegen, maar juist om zijn boek extra aan te prijzen. De schrijver beschouwt zichzelf in elk geval als een leraar van de christelijke gemeente (hoofdstuk 3:1).