Wat betekent 'amen'?

Amen - Betekenis, gebruik en vindplaatsen

Misschien heb je de dominee in de kerk weleens na zijn preek 'amen' horen zeggen. Of na een gebed, bid je misschien 'Om Jezus wil, amen.' Je wilt daarmee zeggen dat je gebed is afgelopen. Misschien ken je wel het gezegde 'ja en amen'. Dat betekent: Ja, ik ben het ermee eens. En 'Amen' - zo zal het zijn, of: 'zo is het'. Je zegt eigenlijk: 'ja, ik neem het aan, ik geloof het, ik ontvang het.' Waar komt het woord 'amen' eigenlijk vandaan, en hoe wordt het nog meer gebruikt?

In de Bijbel

Het woord 'amen' komt vaak voor in de Bijbel, zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe Testament. De letterlijke betekenis van het woord is: ‘het is zo’. Je zegt daarmee dat je het ermee eens bent. Je be-aamt iets. In de Bijbel beamen (nee, niet met een beamer :)) mensen bijvoorbeeld een zegen, vloek of lofprijzing. Zoals bijvoorbeeld in Jeremia 11:5: 'Amen. Het is zoals u zegt, Heer.' God is aan het woord, en de profeet Jeremia zegt: 'ja u heeft gelijk, ik ben het ermee eens.' Het is opvallend dat hier dus niet de spreker amen zegt, maar de luisteraar. Soms is het 1 iemand die beaamt, soms zegt zelfs het hele volk 'amen'. 

Voorwaar, ik zeg jullie...

Het woord 'amen' wordt ook wel in het Nederlands vertaald met ‘Voorwaar’ – zo zal het zijn. Jezus zei bijvoorbeeld dit voorwaar, 'zo zal het zijn', aan het begin van enkele belangrijke uitspraken, zie:

Jezus zelf is Gods' Amen

De apostel Paulus legt uit, dat Jezus Christus zelf het ‘ja’, het amen is van God. God zegt dus eigenlijk door Jezus, dat al zijn beloften uitkomen door Jezus. Het is volgens Paulus dan de beurt aan de kerk om daarop ‘amen’ te zeggen: zij aanvaarden, accepteren, bevestigen daarmee dat Jezus de beloften van God vervult (zie 2 Korintiërs 1:21).

In de kerk

Na de zegen aan het eind van de dienst in een kerk wordt vaak door de kerkgangers ‘amen’ gezongen of gezegd. De kerkgangers ontvangen daarmee actief de zegen die God geeft en ze nemen het aan. Tegenwoordig zeggen wij het woord amen meestal na een belofte of zegen of een gebed. Vroeger zeiden mensen het ook na een vervloeking.