Betlehem

Betlehem kennen we vooral als de plaats waar geen plek meer was in de herberg, waar Jozef en zijn hoogzwangere vrouw Maria in een stal moesten slapen, waar Jezus werd geboren en in een voederbak werd gelegd. Het plaatsje Betlehem spreekt door dat verhaal behoorlijk tot de verbeelding. Wat is er nog meer bekend van deze stad uit de Bijbel? 

Betlehem in de Bijbel

Betlehem, in het Hebreeuws Beit Lechem, betekent ‘Broodhuis’, waarschijnlijk verwijzend naar de vruchtbare grond. De stad ligt vlakbij Jeruzalem, op de Westelijke Jordaanoever in het huidige Palestina. 

Betlehem speelt een belangrijke rol in de Bijbel. In die tijd lag de stad nog in het land Judea. In Betlehem trouwde Ruth met Boaz, die overgrootvader van koning David zou worden. Ook David zelf werd in Betlehem geboren en er tot koning gezalfd. Betlehem wordt dan ook meerdere malen ‘de Stad van David’ genoemd (zoals in Lucas 2:11). 

Het is niet toevallig dat Jezus juist in Betlehem, ‘de Stad van David’ werd geboren. Jozef, de vader van Jezus, stamde af van koning David – daarom moest hij zich op bevel van de keizer in laten schrijven in Betlehem. En dat terwijl zijn vrouw Maria hoogzwanger was en moest bevallen, uiteindelijk in een stal. De profeet Micha kondigde al in het Oude Testament aan dat Betlehem de geboorteplaats zou worden van de ‘heerser van Israël’ (Micha 5:1). Alles was dus voorbestemd.

Betlehem nu

Inmiddels is Betlehem een stad in Palestina, sinds 1995 bestuurd door de Palestijnse Autoriteit. De stad heeft zo’n 30.000 inwoners, waarvan nog maar een paar procent christelijk is. Toch is Betlehem een populaire trekpleister voor christenen – het is niet gek dat de stad met name rond Kerst veel bezoekers trekt. Op de plek waar Jezus Christus zou zijn geboren, staat nu de Geboortekerk (in het Engels: Church of the Nativity), één van de belangrijkste bezienswaardigheden van Betlehem. De basiliek is gebouwd rond 330 na Chr. door Constantijn de Grote.