sluiten

delen op

Spreuken 6 ©

Waarschuwingen wijzen de weg door het leven

616:1-5 Spr. 11:1517:1822:26-27Mijn zoon, als je borg staat voor een ander, hem dat met handslag hebt beloofd, 2als je aan je woord gebonden bent, vastgeketend zit aan je belofte – 3bevrijd je dan, mijn zoon, want die ander heeft je in zijn greep. Vooruit, vat moed, ga op hem af, 4-5ga niet slapen, gun jezelf geen rust voordat je je van hem hebt losgemaakt, zoals een gazelle ontkomt aan de jager, een vogel ontsnapt aan de vogelaar. 6Ga naar de mieren, luiaard, kijk hoe ze werken en word wijs. 7Hoewel er onder hen geen leider is, geen aanvoerder, geen koning, 8halen ze in de zomer voedsel binnen, leggen ze in de oogsttijd een voorraad aan. 96:9-11 Spr. 20:1324:33-34Hoe lang nog, luiaard, zul je blijven slapen, wanneer kom je uit bed? 10Nog even dan? Nog even slapen, nog een beetje rusten, een ogenblik nog blijven liggen? 11Armoede overvalt je als een struikrover, gebrek slaat je neer als een bandiet.

126:12-15 Ps. 36:1-5Een kwaadaardig mens, een onbetrouwbaar iemand, strooit voortdurend leugens rond. 136:13 Spr. 10:10Hij knijpt heimelijk zijn oog dicht, geeft een tikje met zijn voet, een verborgen vingerwijzing. 14Zo iemand zit vol leugen en bedrog, is altijd uit op kwade zaken, zaait voortdurend tweedracht. 15Daarom gaat hij plotseling ten onder, daarom komt hij ten val, in een oogwenk, en hij komt het niet te boven.

16Zes dingen haat de HEER, zeven dingen zijn hem een gruwel: 17ogen die hooghartig kijken en een tong die liegt, handen die onschuldig bloed vergieten 186:18 Spr. 1:16en een hart dat op het kwade zint, voeten die zich naar de misdaad reppen 19en getuigen die bedriegen, altijd liegen, en zij die stoken tussen broers.

Laat je niet in met de vrouw van een ander

206:20 Spr. 1:8Mijn zoon, houd vast aan wat je vader je opdraagt, verwerp de lessen van je moeder niet. 216:21 Spr. 3:3Bind hun onderricht voor altijd op je hart, wind het om je hals. 226:22 Spr. 3:23-24Moge het je leiden op de wegen die je gaat, moge het over je waken als je slaapt, moge het je raden als je wakker wordt. 236:23 Spr. 10:17Want de lessen van je vader en je moeder zijn een lamp, een licht dat je vermaant en de weg wijst naar het leven. 246:24 Spr. 2:16-195:2-20Hun onderricht beschermt je tegen lichtzinnige vrouwen, tegen de gladde woorden van een afgedwaalde vrouw. 25Zet nooit je zinnen op haar schoonheid, laat haar ogen je niet strikken. 26Een hoer kost je niet meer dan een brood, maar de vrouw van een ander jaagt op je kostbare leven. 27Als een man vuur in een plooi van zijn mantel steekt, vat zijn mantel dan geen vlam? 28Als hij over gloeiende kolen loopt, brandt hij dan zijn voeten niet? 29Zo vergaat het een man die de vrouw van een ander omhelst, wie zich met haar inlaat blijft niet ongestraft. 30Een dief die steelt omdat hij honger heeft, steelt uit noodzaak. Men veracht hem niet, 31al moet hij het gestolene ook zevenvoudig terugbetalen als hij wordt betrapt, al kost het hem ook alles wat hij heeft. 32Maar pleeg je overspel, dan heb je geen verstand, wie zoiets doet richt zichzelf te gronde. 33Hij zal door smaad worden getroffen en zijn schande zal niet worden uitgewist. 346:34 Spr. 27:4Want door jaloezie ontsteekt een man in woede, als hij wraak kan nemen, doet hij dat meedogenloos. 35Hij accepteert geen zwijggeld, blijft onverbiddelijk, ook als je de afkoopsom verhoogt.