313:1-3 Deut. 6:6-93:1-2 Spr. 4:10Mijn zoon, vergeet mijn lessen niet, houd in je hart mijn richtlijnen vast. 23:2 Spr. 9:11Ze vermeerderen de dagen van je leven, geven je vele jaren van geluk. 33:3 Spr. 6:217:3Mogen liefde en trouw je nooit verlaten, wind ze om je hals, schrijf ze in je hart. 4God en de mensen zullen je genegen zijn en je zult waardering ondervinden. 53:5 Ps. 37:5Spr. 28:26Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. 63:6 Spr. 16:3Denk aan hem bij alles wat je doet, dan baant hij voor jou de weg. 73:7 Ps. 34:10,15Rom. 12:16Wees niet eigenzinnig, maar heb ontzag voor de HEER en ga het kwaad uit de weg. 8Het zal je sterken als een medicijn, het verkwikt je lichaam. 93:9-10 Mal. 3:10-12Eer de HEER met al je rijkdom, met het beste van de oogst. 103:10 Deut. 28:8Graan zal je voorraadschuren vullen, je kuipen lopen over van wijn. 113:11-12 Hebr. 12:5-63:11 Job 5:17Mijn zoon, een berisping van de HEER mag je nooit terzijde schuiven, zijn bestraffing moet je zonder afschuw ondergaan, 123:12 Deut. 8:5Op. 3:19want de HEER straft wie hij liefheeft, zoals een vader die houdt van zijn zoon. 13Gelukkig is een mens die wijsheid heeft gevonden, een mens die inzicht wint. 143:14 Spr. 2:4Wijsheid levert meer op dan zilver, geeft meer profijt dan goud, 15is kostbaarder dan edelstenen. Alles wat je ooit zou kunnen wensen valt bij de wijsheid in het niet. 163:16 Spr. 8:18Met haar ene hand schenkt ze een lang leven, eer en rijkdom geeft ze met haar andere hand. 17Haar wegen zijn lieflijk, haar paden vredig. 183:18 Spr. 11:30Ze is een levensboom voor wie haar omhelst, wie haar omarmt mag zich gelukkig prijzen. 193:19 Spr. 8:22-31De HEER heeft de aarde met wijsheid gegrondvest, de hemel met inzicht gevestigd. 20Door zijn kennis brak het water los uit de diepte en druppelt er dauw uit de wolken. 21Mijn zoon, streef naar bedachtzaamheid en wijs beraad, verlies die nooit uit het oog. 223:22 Spr. 1:9Ze zullen een bron van leven voor je zijn, een sieraad om je hals. 233:23 Spr. 4:12Je zult veilig je weg kunnen gaan, nergens zul je struikelen. 243:24 Ps. 3:6Je hoeft niet bang te zijn wanneer je slapen gaat, je slaap zal vredig zijn. 253:25 Ps. 91:5Je hoeft geen angst te hebben plotseling te worden opgeschrikt door onheil dat van goddelozen komt. 263:26 Job 5:19-27Je kunt vertrouwen op de HEER, hij beschermt je tegen hinderlagen. 27Onthoud een ander niet waarop hij recht heeft, terwijl je het hem geven kunt. 28Zeg nooit tegen je medemens: ‘Ga weg, kom morgen maar terug,’ terwijl je hebt wat je hem schuldig bent. 29Behandel hem niet zo schandalig terwijl hij zijn vertrouwen in je heeft gesteld. 30Maak geen ruzie met iemand die je geen kwaad berokkend heeft. 313:31 Ps. 37:1Spr. 23:17Wees niet jaloers op iemand die geweld gebruikt, kies niet de weg die hij gaat, 32want de HEER verafschuwt wie dat dwaalspoor gaat, maar wie rechtschapen is, geeft hij zijn vertrouwen. 33De HEER vervloekt het huis van goddelozen, maar de woning van rechtvaardigen zegent hij. 343:34 Jak. 4:61 Petr. 5:5Met spotters drijft hij de spot, maar verschoppelingen schenkt hij zijn gunst. 35Wijzen verwerven eer, dwazen torsen schande.