sluiten

delen op

Jesaja 49 ©

49149:1 Jes. 41:1Jer. 1:5Gal. 1:15Eilanden, hoor mij aan, verre volken, luister aandachtig. Al in de schoot van mijn moeder heeft de HEER mij geroepen, nog voor ze mij baarde noemde hij mijn naam. 249:2 Hebr. 4:12Op. 1:1619:15Mijn tong maakte hij scherp als een zwaard, hij hield me verborgen in de schaduw van zijn hand; hij maakte me tot een puntige pijl, hij stak me weg in zijn pijlkoker. 3Hij heeft me gezegd: ‘Mijn dienaar ben jij. In jou, Israël, toon ik mijn luister.’ 4Maar ik zei: ‘Tevergeefs heb ik me afgemat, ik heb al mijn krachten verbruikt, het was voor niets, het heeft geen zin gehad. Maar de HEER zal me recht doen, mijn God zal me belonen.’ 5Toen sprak de HEER, die mij al in de moederschoot gevormd heeft tot zijn dienaar om Jakob naar hem terug te brengen, om Israël rond hem te verzamelen – dat ik aanzien zou genieten bij de HEER en dat mijn God mijn sterkte zou zijn. 649:6 Jes. 42:6Luc. 2:32Hand. 13:4726:23Hij zei: ‘Dat je mijn dienaar bent om de stammen van Jakob op te richten en de overlevenden van Israël terug te brengen, dat is nog maar het begin. Ik zal je maken tot een licht voor alle volken, opdat de redding die ik brengen zal tot aan de einden der aarde reikt.’

749:7 Jes. 60:10Dit zegt de HEER, de bevrijder, de Heilige van Israël, tegen hem die smadelijk veracht wordt, die door vreemde volken wordt verafschuwd, die dienaar is van vreemde heersers: Koningen zullen dit zien en opstaan, vorsten buigen diep voorover, omwille van de HEER, die betrouwbaar is, de Heilige van Israël, die jou heeft uitgekozen.

849:8-9 Jes. 42:6-749:8 2 Kor. 6:2Dit zegt de HEER: In het uur van mijn genade geef ik je antwoord, op de dag van de redding zal ik je helpen. Ik zal je behoeden, ik neem je in dienst voor mijn verbond met de mensen, om het land weer op te richten, om het verlaten erfgoed in eigendom terug te geven, 9om tegen gevangenen te zeggen: ‘Ga in vrijheid!’ en tegen wie in het duister verblijft: ‘Kom tevoorschijn!’ Langs wegen zullen zij weiden, op iedere kale heuvel vinden ze weidegrond. 1049:10 Jes. 4:5-625:4-5Op. 7:16-17Ze zullen dorst noch honger lijden, de zinderende hitte zal hen niet kwellen en de zon zal hen niet steken, want hij die zich over hen ontfermt, zal hen leiden en hen naar waterbronnen voeren. 1149:11 Jes. 11:16Ik effen al mijn bergen tot een weg, ik zal mijn paden plaveien. 12Kijk! Zij daar komen van ver, en kijk, zij uit het noorden, en uit het westen, en zij uit het land van Syene. (49:12) Syene – Voorgestelde lezing ondersteund door een Qumran-handschrift. MT: ‘de Sinieten’. 13Juich, hemel! Jubel, aarde! Bergen, breek uit in gejuich! De HEER heeft zijn volk getroost, hij heeft zich over de armen ontfermd.

Sions klachten door de HEER weerlegd

1449:14 Ps. 22:2-3Jes. 40:27Sion zegt: ‘De HEER heeft mij verlaten, mijn Heer is mij vergeten.’ 1549:15 Jes. 44:21Maar kan een vrouw haar zuigeling vergeten of harteloos zijn tegen het kind dat zij droeg? Zelfs al zou zij het vergeten, ik vergeet jou nooit. 16Ik heb je in mijn handpalm gegrift, je muren staan mij steeds voor ogen. 17Je kinderen haasten zich terug naar huis, de vijand die je verwoestte en vernielde, trekt weg. 1849:18 Jes. 60:4Open je ogen, kijk om je heen: ze stromen in drommen naar je toe. Zo waar ik leef – spreekt de HEER –, je zult je met hen tooien, hen dragen zoals een bruid haar sieraden. 19Je puinhopen, je verwoeste en vernielde land – weldra zal het te klein zijn voor al je bewoners, en je aartsvijand zal in de verte verdwijnen. 2049:20 Jes. 54:1-3Zach. 2:8Je dacht dat je je kinderen verloren had, maar eens zul je hen horen zeggen: ‘Het is ons hier te benauwd. Geef ons meer ruimte om te wonen.’ 21Je zegt bij jezelf: Wie zou mij die kinderen schenken? Ik heb toch geen kinderen? Ik ben onvruchtbaar, verbannen en verstoten. En wie zou hen grootbrengen? Ik ben alleen over – waar komen zij dan vandaan? 2249:22 Jes. 5:2611:1213:2Maar dit zegt God, de HEER: Ik zal mijn hand opheffen naar vreemde volken, ik steek mijn vaandel voor hen op. Ze nemen je zonen op hun arm en dragen je dochters op hun schouders. 2349:23 Ps. 72:9Jes. 60:14-16Koningen zullen je verzorgen, vorstinnen zullen je zogen. Ze zullen voor je knielen, zich diep vooroverbuigen, en het stof van je voeten likken. Dan zul je erkennen dat ik de HEER ben, die niet beschaamt wie op hem hopen.

24‘Alsof een strijder zich zijn buit laat afnemen! Kunnen gevangenen soms ontkomen aan een tiran?’ (49:24) een tiran – Volgens een Qumran-handschrift en de oudste vertalingen. MT: ‘een rechtvaardige’. 25Toch zegt de HEER: Gevangenen worden de strijder ontnomen, de tiran zal zijn buit verliezen. Wie een geding voert tegen jou zal ik in een geding bestrijden, en ikzelf zal je kinderen redden. 2649:26 Jes. 9:1960:16Ik laat je onderdrukkers hun eigen vlees eten, hun eigen bloed is de wijn die hen dronken maakt. Dan zal iedereen erkennen dat ik, de HEER, je redder ben, je beschermer, de Machtige van Jakob.