sluiten

delen op

Hosea 5 ©

Oordeel over de leiders

51Luister, priesters! Hoor toe, oudsten van Israël! Leden van het hof, luister aandachtig! De rechtspraak is toch aan jullie toevertrouwd? Maar in Mispa hebben jullie mijn volk in de val gelokt, op de Tabor je netten voor hen uitgespreid;2een diepe kuil van ontrouw hebben jullie gegraven. (5:2) een diepe kuil van ontrouw hebben jullie gegraven – Voorgestelde lezing. MT (betekenis van het Hebreeuws onzeker): ‘de ontrouwen hebben het slachten diep gemaakt’. Maar ik zal jullie leren, allemaal!3Ik kende Efraïm, (5:3) Efraïm – Efraïm is een andere naam voor het tienstammenrijk Israël. Israël lag mij na aan het hart; maar nu is Efraïm overspelig geworden, Israël heeft zich besmeurd.45:4 Hos. 1:2Hun daden verhinderen hen terug te keren naar hun God: ze zijn bezeten van ontucht, waardoor de HEER een vreemde voor hen geworden is.55:5 Hos. 14:2Amos 6:8Israëls hoogmoed zal tegen hemzelf getuigen, Efraïm komt door zijn wandaden ten val; zelfs Juda wordt in zijn val meegesleept.65:6 Spr. 1:28Amos 8:11-12Als ze dan met hun schapen, geiten en runderen op weg gaan om de HEER te zoeken, zullen ze hem niet vinden: hij zal zich voor hen verborgen houden.75:7 Hos. 2:6Ze zijn de HEER ontrouw geweest en hebben bastaardkinderen voortgebracht. Maar vóór nieuwemaan worden ze met hun akkers verslonden.

85:8 Joël 2:1Blaas de ramshoorn in Gibea, steek de trompet in Rama, sla alarm in Betel: ‘Te wapen, Benjamin!’9Efraïm zal een schrikbeeld worden als de dag van de vergelding komt; wat ik over de stammen van Israël afkondig is onafwendbaar.10Nu al stillen de Judese bevelhebbers hun landhonger. Maar ik stort mijn woede als een vloed over hen uit.11Efraïm wordt verdrukt en het recht wordt verkracht, omdat het volk onverstoorbaar achter machten van niets aan liep. (5:11) achter machten van niets aan liep – Volgens sommige oude vertalingen. MT: ‘achter een gebod aan liep’.12Als een etterwond ben ik voor Efraïm, voor het volk van Juda als beenrot.135:13 2 Kon. 15:1916:7-9Hos. 7:118:912:2Toen Efraïm merkte hoe ziek het was, en Juda zijn zwerende wonden zag, wendde Efraïm zich tot Assyrië om hulp te zoeken bij koning Kemphaan. Maar die kan geen genezing brengen, die heeft geen middel tegen hun kwalen.145:14 Jes. 5:29Hos. 2:1213:7Amos 3:12Want ik ben het die Efraïm aanvalt als een leeuw, als een sterke leeuw keer ik mij tegen het volk van Juda: ikzelf zal hen verscheuren, ik zal hen wegslepen, en niemand die hen redden kan.155:15 Jer. 29:13Ik ga terug naar de plaats waar ik woon, totdat ze voor hun daden geboet hebben en mij weer gaan zoeken. Door de nood gedreven zullen ze weer naar mij vragen.