sluiten

delen op

Jeremia 29 ©

Jeremia’s brief aan de ballingen

29129:1-2 2 Kon. 24:12-162 Kron. 36:10Hier volgt de brief die de profeet Jeremia vanuit Jeruzalem heeft gestuurd aan de overgebleven oudsten onder de ballingen, aan de priesters, de profeten en alle anderen die Nebukadnessar vanuit Jeruzalem naar Babel had gevoerd.2Hij schreef deze brief toen koning Jechonja, de koningin-moeder, de hovelingen, de leiders van Jeruzalem en Juda en de smeden en wapenmakers al uit Jeruzalem waren weggevoerd.3Hij liet hem bezorgen door Elasa, de zoon van Safan, en Gemarja, de zoon van Chilkia, de gezanten die namens koning Sedekia van Juda naar koning Nebukadnessar in Babel reisden. De brief had de volgende inhoud:

4‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël, tegen de ballingen die hij vanuit Jeruzalem naar Babel heeft laten voeren:5Bouw huizen en ga daarin wonen, leg tuinen aan en eet van de opbrengst,6ga huwelijken aan en verwek zonen en dochters, zoek vrouwen voor je zonen en huw je dochters uit, zodat zij zonen en dochters baren. Jullie moeten in aantal toenemen, niet afnemen.7Bid tot de HEER voor de stad waarheen ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar bloei, want de bloei van de stad is ook jullie bloei.

8Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Laat je niet misleiden door je profeten en waarzeggers. Hecht geen geloof aan hun dromen; ze dromen slechts wat jullie wensen.9Wat ze jullie in mijn naam profeteren zijn leugens. Ik heb hen niet gezonden – spreekt de HEER.

1029:10 2 Kron. 36:21Ezra 1:1-3Jer. 25:11Dan. 9:2Dit zegt de HEER: Als er in Babel zeventig jaar voorbij zijn, zal ik naar jullie omzien. Dan zal ik mijn belofte gestand doen door jullie naar Jeruzalem te laten terugkeren.11Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: ik zal je een hoopvolle toekomst geven.12Jullie zullen mij aanroepen en tot mij bidden, en ik zal naar jullie luisteren.1329:13 Deut. 4:29Jullie zullen mij zoeken en ook vinden, als jullie mij tenminste met hart en ziel zoeken.14Ik zal me door jullie laten vinden – spreekt de HEER – en ik zal in je lot een keer brengen. Ik zal jullie samenbrengen uit alle volken en plaatsen waarheen ik je verbannen heb – spreekt de HEER – en je laten terugkeren naar Jeruzalem, waaruit ik je heb laten wegvoeren.

15Misschien zeggen jullie: “De HEER heeft ons toch ook in Babel profeten gegeven?”16Maar dit zegt de HEER over de koning die op de troon van David zit en over de hele bevolking van Jeruzalem, je volksgenoten die niet met jullie in ballingschap zijn gegaan,1729:17 Jer. 24:1dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik stuur het zwaard, de honger en de pest op hen af, ik zal met hen hetzelfde doen als met bedorven vijgen, die niet meer te eten zijn.1829:18 Jer. 15:434:17Ik zal hen met het zwaard, de honger en de pest achtervolgen en hen tot een afschrikwekkend voorbeeld voor alle koninkrijken op aarde maken. Hun namen zullen als een vloek worden gebruikt, ze zullen afschuw en ontzetting wekken en bespot worden door alle volken waarnaar ik hen zal verbannen.19Want ze hebben niet naar mij geluisterd – spreekt de HEER –, hoewel ik telkens weer mijn dienaren, de profeten, naar hen zond. En ook jullie hebben niet naar mij geluisterd – spreekt de HEER.20Luister naar mijn woorden, ballingen, die ik vanuit Jeruzalem naar Babel heb laten voeren.21Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël, over de profeten Achab, de zoon van Kolaja, en Sedekia, de zoon van Maäseja, die in mijn naam leugens profeteren: Ik lever hen uit aan koning Nebukadnessar van Babylonië, die hen voor jullie ogen zal terechtstellen.22En alle Judese ballingen in Babel zullen aan hun lot een vloek ontlenen: “Moge de HEER het je laten vergaan als Sedekia en Achab, die de koning van Babylonië boven het vuur geroosterd heeft.”23Want ze hebben iets gedaan dat in Israël een schanddaad is: ze hebben overspel gepleegd met de vrouw van een ander en in mijn naam leugens geprofeteerd, woorden die ik hun niet heb opgedragen te spreken. Ik heb het gezien, ik was er getuige van – spreekt de HEER.’

24De HEER richtte zich tot Jeremia met de opdracht om Semaja, de Nechelamiet, het volgende te zeggen:25‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Je hebt op eigen gezag brieven gestuurd aan de priester Sefanja, de zoon van Maäseja, de overige priesters en de bevolking van Jeruzalem, brieven waarin staat:26“De HEER heeft u tot priester aangesteld; hij heeft u de opvolger van de priester Jojada gemaakt om in de tempel van de HEER de orde te handhaven, dus u moet elke gek die zich voor profeet uitgeeft in het blok sluiten en aan het halsijzer ketenen.27Waarom bent u dan niet opgetreden tegen Jeremia uit Anatot, die zich bij u voor profeet uitgeeft?28Hij heeft ons in Babel namelijk een brief gestuurd waarin staat dat de ballingschap nog lang zal duren, dat we huizen moeten bouwen en daarin gaan wonen, tuinen moeten aanleggen en van de opbrengst moeten eten.”’29Nadat de priester Sefanja deze brief aan Jeremia had voorgelezen,30richtte de HEER zich tot Jeremia:31‘Stuur de volgende brief aan de ballingen: Dit zegt de HEER over Semaja, de Nechelamiet: Hij heeft bij jullie geprofeteerd zonder dat ik hem gezonden heb en valse hoop bij jullie gewekt.3229:32 Deut. 13:6Jer. 28:16Daarom – dit zegt de HEER: Ik zal hem en zijn nageslacht straffen. Ze zullen onder dit volk ophouden te bestaan, ze zullen de voorspoed die ik mijn volk zal brengen niet meemaken – spreekt de HEER. Want hij heeft het volk tegen mij opgezet.’