sluiten

delen op

Hosea 13 ©

Israëls einde

131Als de stam Efraïm zich liet horen, beefde iedereen; hij had groot gezag in Israël. (13:1) hij had groot gezag in Israël – Volgens sommige oude vertalingen. MT: ‘hij droeg in Israël’. Toen maakte hij zich schuldig aan de verering van Baäl, en daarmee tekende hij zijn doodvonnis.213:2 1 Kon. 12:2819:18Jes. 40:19-20Hos. 8:6Toch bleven ze zondigen: ze maakten een godenbeeld. En met hun zilver maakten ze nog meer beelden, naar eigen smaak, niet meer dan het werk van ambachtslieden. Men zegt van hen: Mensen die offeren, kussen kalveren!313:3 Ps. 1:435:5Jes. 17:1341:16Hos. 6:4Sef. 2:2Daarom zullen ze worden als een ochtendnevel, als dauw die ’s morgens vroeg verdwijnt, als kaf dat wordt weggeblazen van de dorsvloer of als rook uit een trekgat.

413:4 Ex. 20:2-3Deut. 5:6-7Jes. 43:11Hos. 12:10Maar ik, de HEER, ben je God al sinds Egypte, en met andere goden mag je je niet inlaten; buiten mij is er niemand die je redt.5Ik heb naar je omgezien in de woestijn, in de dorre woestenij.613:6 Deut. 32:15Ik heb hen op weidegrond gebracht en ze raakten verzadigd. Maar toen ze eenmaal verzadigd waren, werden ze hoogmoedig en keerden mij de rug toe.713:7 Hos. 5:14Daarom ben ik naar hen op jacht gegaan als een leeuw, als een panter lig ik langs de weg op de loer.813:8 2 Sam. 17:8Ik val hen aan als een berin die van haar jongen beroofd is. Ik rijt hun borstkas open, als een leeuwin verslind ik hen. Wilde dieren zullen hen verscheuren.

9Het wordt je noodlottig, Israël, dat je op mij aangewezen bent!1013:10 1 Sam. 8:5Waar is die koning van je nu? Hij zou je toch redden, je steden beschermen? En je heersers? Je hebt toch om een koning en om leiders gevraagd?1113:11 1 Sam. 8:2210:17-2415:26Hos. 10:15Ik heb je koningen gegeven in mijn woede – en in mijn toorn nam ik ze weer weg.

12Efraïms misdaden zijn gebundeld en zijn zonden blijven bewaard.1313:13 Jes. 37:3Wanneer de barensweeën komen, is hij het domme kind dat, als het zover is, de weg uit de baarmoeder niet weet te vinden.1413:14 Hos. 6:2Waarom zou ik hen dan vrijkopen uit de macht van het dodenrijk of verlossen van de dood? Dood, zaai de pest om je heen! Dodenrijk, waar zijn je kwellingen? Ik ken geen medelijden meer.15Zo voorspoedig als Efraïm was te midden van zijn broers ... als de oostenwind komt, ja, als de HEER de wind uit de woestijn laat opsteken, dan zullen zijn bronnen opdrogen, zijn waterputten droogvallen. Alles wat waardevol is, wordt uit zijn schatkamer geroofd.