Israël en de kerk
Aartsvader Israël (Jakob)
Aartsvader Jakob krijgt van God de naam Israël (Genesis 35:10), zijn nakomelingen heten Israëlieten.
Israël: Volk van God
Israël is het volk dat uit Jakobs nakomelingen is ontstaan. Dit is allemaal te lezen in het boek Exodus.
Het volk Israël bestaat uit twaalf stammen, waaronder de stam Juda. Uit die stam zou de messias voortkomen. Van de naam Juda is het woord Jood afgeleid. Met dit Joodse volk Israël sloot God een eeuwig verbond (Ezechiël 37:26).
Land Israël
Al in de tijd van Saul, David en Salomo werd gesproken over het koninkrijk Israël. Het volk was door onderlinge strijd lange tijd opgesplitst in twee landen: Juda en Israël. Doordat het volk Israël steeds weer onder de heerschappij van andere volken kwam, was het feitelijke land lange tijd niet van het volk Israël zelf. Veel Joden vluchtten weg het heilige land, dit noemen we de Joden die in de diaspora wonen. Toch woonden er ook altijd Joden in het heilige land.
Het land en de staat Israël bestaat sinds 1948.
Joden en christenen in het Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament zagen de christenen zichzelf als een stroming binnen het Jodendom. Ze baseerden hun geloofsideeën op de Joodse Bijbel en ze bleven vasthouden aan de Joodse gebruiken.
De Joden zagen de christelijke leer als bedreiging voor het jodendom. In Handelingen staat dat Joodse gezagsdragers de apostelen gevangennamen. Het grote verschil tussen Joden en christenen is natuurlijk de visie op Jezus. Christenen geloven dat Jezus de messias was. En daardoor stopten zij met bepaalde belangrijke Joodse gebruiken, zoals de besnijdenis (zie Handelingen 15:19). De doop en het avondmaal kwamen daarvoor in de plaats. Christenen gingen ook de Joodse feesten anders vieren. Zo werd het christendom een aparte godsdienst, naast het jodendom.
De kerk en Israël
Door de eeuwen heen heeft de kerk een haat-liefdeverhouding met het land Israël en de Joden. De kerk heeft Joden zelfs vervolgd, zoals bijvoorbeeld tijdens de Spaanse inquisitie en in de Tweede Wereldoorlog.
Toch is de onderlinge band belangrijk, omdat:
- God beloften heeft gegeven aan Israël die voor de hele wereld van belang zijn
- Het christelijk geloof komt voort uit het jodendom
- Het gebied Israël is heilig land, omdat het ooit aan Abraham, Isaak en Jakob is beloofd.
- Het grootste deel van de christelijke Bijbel is hetzelfde als het heilige boek van de Joden: het Oude Testament is wat de Joden 'Tenach' noemen en de eerste vijf boeken ervan vormen de Joodse wet, de Tora.
- In het bijbelboek Lucas blijkt dat Jezus te midden van het volk Israël zijn werk kwam doen. Lees bijvoorbeeld Lucas 1:32-33, waar staat dat Jezus de troon van David zal krijgen en het volk van Jakob (Israël) zal regeren. Of lees Lucas 1: 54-55, waar Maria (die blij is dat ze een zoon zal krijgen) God looft omdat hij zich het lot van Israël aantrekt.
Broers en zussen
God vergeet Israël niet en blijft het eeuwig trouw. Ook als het volk ontrouw is. In Exodus 4:22 wordt Israël voorgesteld als de eerstgeboren zoon van God. In het Nieuwe Testament worden de volgelingen van Christus ook kinderen van God genoemd. Joden en christenen zijn dus broers van elkaar, omdat ze dezelfde Vader hebben.
Meer lezen over de relatie tussen de kerk en Israël op www.kerkenisrael.nl.