Gehoorzamen aan leiders

Moet je als christen altijd gehoorzamen aan leiders, zoals aan de overheid?

In Romeinen 13:1-7 staat dat alle gezag van God komt; ook het bestaande gezag is door God ingesteld.’Sommige christenen accepteren daarom elk gezag, omdat zij geloven dat leiders door God zijn aangesteld.Leiders zijn bijvoorbeeld onze politieke leiders, maar ook docenten en mensen die leidinggeven in de kerk of op je werk. Anderen vinden ook dat je leiders moet volgen, maar kijken wel naar wat iemand zegt of doet. 

Kritiek geven

De profeet Micha zegt dat gezag alles te maken heeft met gedrag. Hij ziet dat de verantwoordelijke leiders in de samenleving verkeerde dingen doen. Hij weet dat dit niet goed is voor Jeruzalem en het land en roept op tot verandering. Overheden, rechters, het bedrijfsleven en zelfs de kerk vertelt hij hoe ze het beter moeten doen. Als profeet dient hij God, en tegelijkertijd gaat hij in tegen het gezag dat ook in dienst van God staat. 

Altijd gehoorzamen is dus niet wat God van ons vraagt. Als gezagsstructuren niet functioneren zoals God dat wil, moet dat worden gezegd. Ook de kerk mag niet stil blijven als er verkeerde dingen in de samenleving gebeuren.

Leiders zijn nodig 

Leiders zijn nodig. Zij kunnen de dingen in een bedrijf, gezin, school of land goed organiseren en regelen. Dankzij goede leiders weten mensen welke kant ze op moeten. In de Nederlandse cultuur vinden we het vaak moeilijk om leiders te gehoorzamen, door slechte leiders die het verkeerde voorbeeld geven. Dat is eigenlijk net zoals in de tijd van de profeet Micha. Juist daarom is het heel belangrijk om goede leiders te volgen, zodat zij de dingen goed kunnen leiden. 

Een goede leider is een voorbeeld voor anderen. Hij wil geen leider zijn vanwege zijn eigen eer of macht, maar hij wil de mensen dienen. Hij laat zich leiden door liefde, niet door eigenbelang. In de Bijbel staan veel voorbeelden van goede en van slechte leiders. Een goede leider is bijvoorbeeld de herder David, de jonge wijze Salomo of Jezus zelf. Jezus zegt het zo: ‘Jullie weten dat heersers hun volken onderdrukken en dat leiders hun macht misbruiken. Zo zal het bij jullie niet mogen gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal jullie dienaar moeten zijn - zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om de dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen’ (Matteüs 20:25-28).