Discriminatie en racisme

Het volk Israël krijgt van God de opdracht om alleen Hem te dienen en zuiver te blijven door zich aan Gods wetten te houden. Het Joodse volk mag niet gemengd worden met andere volken, zodat Israël trouw zal blijven aan God en geen andere goden zal dienen. God geeft daarom zelfs de opdracht aan Israël om de volken die in Kanaän woonden te doden. Is dit geen discriminatie en racisme? 

Via Israël zegen voor de wereld

Het mooiste antwoord op deze vraag is dat God aan Abraham beloofd dat door hem alle volken gezegend zullen worden. Hij wil iedereen zijn liefde en genade geven. Maar minder mooi en moeilijk om te begrijpen, is dat het volk Israël daarom ‘zuiver’ (of: heilig, puur) moest blijven. Een van de kenmerken daarvan was de traditie om alle jongens te besnijden. Dat was een teken van de afspraak tussen God en Israël: als je als man was besneden, hoorde je erbij. 

Het trouwen met iemand uit een ander volk, leidde vaak tot problemen. Denk bijvoorbeeld aan de sterke Simson, die trouwde met de Filistijnse Delila en hem verraadde (Rechters 13-16). Of koning Achab die ten val kwam door te luisteren naar zijn Fenitisiche vrouw Izebel (1 Koningen 21). 

In sommige bijbelse verhalen vertrouwden mensen op de God van Israël, en mochten daardoor deel uitmaken van het Joodse volk. Zo zegent Jakob de kinderen Manasse en Efraïm van de Egyptische vrouw van Jozef (Genesis 48) en worden zij zelfs twee stammen van Israël. Of denk aan de Moabitische Ruth en de hoer Rachab in Jericho (Jozua 2). Beide vrouwen worden genoemd in het geslachtsregister van Jezus! 

Iedereen gelijk

De profeet Jona wilde God niet gehoorzamen om naar Nineve te gaan. Nineve was de vijand van Israël: waarom zou God hen willen redden? Toch is dat precies Gods plan. Hij wil iedereen redden. In de synagoge wordt daarom op Grote Verzoendag het boek Jona gelezen. De Heer redt zelfs de wrede inwoners van Nineve wanneer ze zich bekeren. Dan luistert hij ook naar een Jood die terugkeert naar de God van Israël. 

God laat door Jona zien dat bij hem iedereen gelijk is. Hij houdt van alle mensen. Joden en niet-Joden. Zijn liefde hangt niet af van je huidskleur of het land waar je geboren bent. De les voor Jona, voor Israël en voor ons is dat God ons oproept om zelfs onze vijanden lief te hebben.