651Al vragen zij niet naar mij, toch laat ik me raadplegen, en al zoeken ze mij niet, toch laat ik me vinden. Al roept dit volk mijn naam niet aan, (65:1) roept dit volk mijn naam niet aan – Volgens een Qumran-handschrift en de oudste vertalingen. MT: ‘wordt dit volk niet bij mijn naam genoemd’. toch antwoord ik: ‘Hier ben ik, hier ben ik.’ 265:2 Rom. 10:20-21Heel de dag sta ik met uitgestoken handen tegenover een opstandig volk, dat op de verkeerde weg is en zijn eigen ingevingen volgt. 365:3 Deut. 32:21Een volk dat mij openlijk tergt, telkens opnieuw: ze ontsteken offers in tuinen en branden wierook op branders van aardewerk, 4ze zitten in graven en slapen op geheime plaatsen, ze eten vlees van zwijnen, hun vaatwerk is gevuld met onrein vleesnat. 5Ze zeggen: ‘Blijf waar u bent, kom niet dichterbij, want wij zijn te heilig voor u.’ Ze prikkelen mij als rook in mijn neus, ze zijn als een vuur dat de hele dag brandt. 6Hier voor mij ligt wat er geschreven staat; ik zal niet rusten (65:6) ik zal niet rusten – Volgens andere Hebreeuwse handschriften en de oudste vertalingen. Betekenis MT onzeker. tot ik alles heb vergolden. Ik zal jullie je wandaden terugbetalen 7en die van je voorouders erbij – zegt de HEER; ook zij hebben wierook gebrand op de bergen en mij gehoond op de heuvels. Ik heb hun loon van tevoren bepaald, ze krijgen het allemaal terug. 8Dit zegt de HEER: Zolang er sap is in een druiventros, zegt men: ‘Vernietig hem niet, er zit nog iets goeds in.’ Voor mijn dienaren zal ik hetzelfde doen, ik zal niet alles vernietigen. 965:9 Jes. 57:13Uit Jakob zal ik nageslacht doen voortkomen, uit Juda een erfgenaam van mijn bergland; mijn uitverkorenen zullen het land in bezit nemen, mijn dienaren zullen zich daar vestigen. 10De Saron zal weidegrond zijn voor schapen, het Achordal een rustplaats voor rundvee, bezit van het volk dat mij heeft geraadpleegd.
11Maar jullie die de HEER hebben verlaten en mijn heilige berg veronachtzaamd, die voor de god van het geluk de tafel dekten en voor de god van het fortuin de kruiken vulden, 1265:12 Jes. 50:266:4Jer. 7:13jullie zal ik voor het zwaard bestemmen, ieder van jullie zal knielen voor de slacht. Want ik heb geroepen, maar jullie antwoordden niet, ik heb gesproken, maar jullie luisterden niet; jullie deden wat slecht is in mijn ogen, en jullie verkozen wat ik niet wil.
13Daarom – dit zegt God, de HEER: Mijn dienaren zullen eten, maar jullie zullen honger lijden; mijn dienaren zullen drinken, maar jullie zullen dorst lijden; mijn dienaren zullen zich verheugen, maar jullie zullen te schande staan; 14mijn dienaren zullen juichen van vreugde, maar jullie schreeuwen het vertwijfeld uit en weeklagen, vanwege een gebroken geest. 1565:15 Jes. 56:562:2Op. 2:173:12De naam die jullie nalaten wordt door mijn uitverkorenen gebruikt wanneer zij iemand vervloeken: ‘Zo zal God, de HEER, je doden!’ Maar mijn dienaren geef ik een andere naam, 16die in dit land zal dienen als zegenspreuk en eedformule: ‘Bij de waarachtige God’. Dan zal alle ellende van vroeger vergeten zijn, verborgen voor mijn ogen.
1765:17 Jes. 66:222 Petr. 3:13Op. 21:1Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest. 18Er zal alleen maar blijdschap zijn en groot gejuich om wat ik schep. Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad en schenk haar bevolking vreugde. 1965:19 Jes. 62:5Op. 21:4Dan zal ik over Jeruzalem jubelen en mij verblijden over mijn volk. Geen geween of geweeklaag wordt daar nog gehoord. 2065:20 Zach. 8:4Geen zuigeling zal daar meer zijn die slechts enkele dagen leeft, geen grijsaard die zijn jaren niet voltooit; want een kind zal pas sterven als honderdjarige, en wie geen honderd wordt, geldt als vervloekt. 2165:21 Deut. 28:30-33Jes. 62:8Jer. 31:5Amos 9:14Zij zullen huizen bouwen en er zelf in wonen, wijngaarden planten en zelf van de opbrengst eten; 22in wat zij bouwen zal geen ander wonen, van wat zij planten zal geen ander eten. Want de jaren van mijn volk zullen zijn als de jaren van een boom; mijn uitverkorenen zullen zelf genieten van het werk van hun handen. 23Zij zullen zich niet tevergeefs afmatten en geen kinderen baren voor een verschrikkelijk lot. Zij zullen, met heel hun nageslacht, een volk zijn dat door de HEER is gezegend. 24Ik zal hun antwoorden nog voor ze mij roepen, ik zal hen verhoren terwijl ze nog spreken. 2565:25 Gen. 3:14Jes. 11:6-9Wolf en lam zullen samen weiden, een leeuw en een rund eten beide stro en een slang zal zich voeden met stof. Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg – zegt de HEER.