1441144:1-2 Ps. 18:47-48144:1 Ps. 18:35Van David.Geprezen zij de HEER, mijn rots, die mijn handen oefent voor de strijd, die mijn vingers schoolt voor het gevecht, 2144:2 Ps. 18:3mijn beschermer, mijn vesting, de burcht die mij veiligheid biedt, het schild waarachter ik schuil, hij die volken (144:2) volken – Volgens sommige Hebreeuwse handschriften en oude vertalingen. MT: ‘mijn volk’. aan mij onderwerpt.
3144:3 Job 7:17Ps. 8:5HEER, wat is de mens dat u om hem geeft, de sterveling dat u aan hem denkt? 4144:4 Job 14:2Ps. 39:6-7Een mens is vluchtig als een ademtocht, zijn dagen glijden als een schaduw weg.
5144:5 Ps. 18:10104:32HEER, schuif uw hemel open en daal af, raak de bergen aan zodat ze roken. 6144:6 Ps. 18:15Werp uw bliksem, sla de volken uiteen, schiet uw pijlen en verdrijf hen.
7144:7 Ps. 18:17Reik mij uw hand van omhoog, bevrijd mij, ontruk mij aan de woeste wateren, aan de greep van vreemdelingen 8die leugens spreken met hun mond, bedrog verbergen in hun handen.
9144:9 Ps. 33:2-3Ik wil een nieuw lied voor u zingen, God, voor u spelen op de tiensnarige harp, 10-11144:10-11 Ps. 18:51want u brengt koningen redding, u hebt David, uw dienaar, bevrijd.
Bevrijd ook mij van het moordende zwaard, ontruk mij aan de greep van vreemdelingen die leugens spreken met hun mond, bedrog verbergen in hun handen.
12144:12 Ps. 128:3Onze zonen zijn als jonge planten, in hun jeugd met liefde verzorgd, onze dochters als de hoekzuilen van een paleis, zo sierlijk gesneden,
13144:13 Lev. 26:4-5Deut. 7:13onze schuren gevuld, van voorraad en voedsel voorzien, onze schapen en geiten, met duizenden, met tienduizenden op onze velden, 14144:14 Lev. 26:6Jes. 65:19onze kudden doorvoed,
geen inval, geen uittocht, geen weeklacht op onze pleinen. 15144:15 Ps. 33:12Gelukkig het volk dat zo mag leven, gelukkig het volk dat de HEER als God heeft.