431Nauwelijks had Jeremia deze woorden waarmee hij door de HEER, hun God, naar hen gezonden was gesproken,2of Azarja, de zoon van Hosaäja, Jochanan, de zoon van Kareach, en de andere eigengereide Judeeërs zeiden tegen hem: ‘U liegt. De HEER, onze God, heeft u niet gezonden met de boodschap niet naar Egypte uit te wijken.3Baruch, de zoon van Neria, stookt u tegen ons op, zodat hij ons aan de Chaldeeën kan uitleveren. En die zullen ons doden of als ballingen naar Babylonië voeren.’
4Jochanan, de andere bevelhebbers en de overige Judeeërs sloegen het bevel van de HEER om in Juda te blijven in de wind.5Zij gingen op weg, met de overlevenden van Juda, met de ballingen die uit alle volken waren teruggekeerd om in Juda te gaan wonen,6en verder met alle mannen, vrouwen, kinderen en de koningsdochters, kortom, iedereen die Nebuzaradan, de commandant van de lijfwacht, bij Gedalja, de zoon van Achikam, de zoon van Safan, had achtergelaten. En bovendien namen ze de profeet Jeremia en Baruch, de zoon van Neria, mee.743:7 2 Kon. 25:26Ze waren de HEER niet gehoorzaam. Ze gingen naar Egypte en kwamen aan in Dafne.
8In Dafne richtte de HEER zich tot Jeremia:9‘Pak een aantal flinke stenen en verberg die in aanwezigheid van enkele Judeeërs in de leem van het plaveisel bij de ingang van het paleis van de farao.1043:10 Jer. 25:927:6Zeg tegen de Judeeërs: Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Ik laat mijn dienaar, koning Nebukadnessar van Babylonië, hierheen komen. Ik zal zijn troon boven op deze stenen zetten – die jij verborgen hebt (43:10) die jij verborgen hebt – Volgens de Septuaginta. MT: ‘die ik verborgen heb’. – en hij zal zijn staatsietapijt erover uitspreiden.1143:11 Jer. 15:246:13Op. 13:10Hij zal komen om Egypte te treffen. Wie bestemd zijn voor de pest, zullen lijden aan de pest, wie bestemd zijn voor de ballingschap, gaan in ballingschap, wie bestemd zijn voor het zwaard, worden door het zwaard getroffen.12Hij zal (43:12) Hij zal – Volgens sommige oude vertalingen. MT: ‘Ik zal’. in Egypte de tempels in brand steken en de godenbeelden wegvoeren, hij zal iedereen weghalen uit Egypte zoals een herder zijn mantel van luizen ontdoet, en hij zal ongedeerd vertrekken.13De gewijde stenen van de Egyptische zonnetempel zal hij verbrijzelen en de tempels van de andere goden in vlammen doen opgaan.’