sluiten

delen op

1 Samuel 31 ©

Sauls dood

31131:1-13 1 Kron. 10:1-12Ondertussen leverden de Filistijnen slag met de Israëlieten. Het leger van Israël sloeg op de vlucht en velen sneuvelden in het Gilboagebergte.231:2 1 Sam. 14:49De Filistijnen drongen tot bij Saul en zijn zonen door en doodden zijn drie zonen Jonatan, Abinadab en Malkisua.3Toen richtte de strijd zich in alle hevigheid tegen Saul zelf. De Filistijnse boogschutters hadden hem al onder schot, en Saul werd zo bang431:4 Recht. 9:54dat hij zijn wapendrager beval: ‘Trek je zwaard en steek me dood, want ik wil niet dat die onbesnedenen me doorboren en zich op me gaan uitleven.’ Maar de wapendrager schrok ervoor terug en weigerde. Toen nam Saul zelf zijn zwaard en stortte zich erin.5Toen de wapendrager zag dat Saul dood was, stortte ook hij zich in zijn zwaard en volgde hem in de dood.631:6 2 Sam. 1:6-10Zo sneuvelden Saul, zijn drie zonen, zijn wapendrager en al zijn manschappen op een en dezelfde dag.7Toen het tot de Israëlieten aan de overkant van de Jordaan en aan de overkant van de vlakte van Jizreël doordrong dat het leger van Israël was gevlucht en dat Saul en zijn zonen gesneuveld waren, verlieten zij hun steden en vluchtten weg. De Filistijnen trokken hun steden binnen en namen ze in bezit.

8De volgende dag kwamen de Filistijnen op het slagveld terug om de gesneuvelden te plunderen. Daar, op de Gilboa, vonden ze de lijken van Saul en zijn drie zonen.931:9 1 Sam. 17:54Ze sloegen Sauls hoofd af en ontdeden hem van zijn wapenrusting, en lieten in hun hele land boden rondgaan om het nieuws van de overwinning in de tempels van hun goden en aan het hele volk bekend te maken.10Sauls wapenrusting kreeg een plaats in de tempel van Astarte en zijn lijk werd aan de stadsmuur van Bet-San genageld.1131:11-13 2 Sam. 2:4Toen de inwoners van Jabes in Gilead hoorden wat er met Saul was gebeurd, wat de Filistijnen met hem hadden gedaan,1231:12 2 Sam. 21:12besloten ze om de lijken van de stadsmuur van Bet-San weg te halen. Alle weerbare mannen gingen mee. Ze liepen de hele nacht, namen de lichamen van Saul en zijn zonen mee naar Jabes en verbrandden ze daar.13Hun gebeente begroeven ze aan de voet van de tamarisk in Jabes, en daarna vastten ze zeven dagen.